Ondervoeding komt vaker voor dan gedacht en is niet altijd direct zichtbaar. Zelfs bij overgewicht kan er sprake zijn van ondervoeding. De oorzaken zijn niet altijd duidelijk. Ondervoeding is een probleem in de Nederlandse gezondheidszorg. Uit cijfers van de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) blijkt dat 20 tot 25% van de verpleeghuispatiënten en 15 tot 20% van de thuiszorgcliënten ondervoed is.
We spreken van ondervoeding bij meer dan 5% onbedoeld gewichtsverlies in de voorafgaande maand of meer dan 10% onbedoeld gewichtsverlies in de voorafgaande zes maanden en/of bij een BMI <18,5 bij ouderen vanaf 65 jaar. Ondervoeding ontstaat als een patiënt te weinig voedingsstoffen (met name eiwitten) binnenkrijgt, soms door een verhoogde behoefte. Dit leidt tot afname van gewicht en spiermassa en tot extra complicaties na medische behandeling, verminderde weerstand, slechte wondgenezing, verhoogde kans op infecties en verminderde kwaliteit van leven. Verschillende onderzoeken tonen aan dat ondervoeding bovendien leidt tot substantieel hogere kosten van de gezondheidszorg en meer sterfte. Vroege herkenning en behandeling zijn noodzakelijk om deze negatieve gezondheidsgevolgen te voorkomen. De belangrijkste risicogroepen voor ondervoeding zijn ouderen, chronisch zieken, oncologische patiënten en patiënten voor en na een ziekenhuisopname.